Suriname 1876, Nederland 1901
Getallen die u niet directs niets zullen zeggen. Het zijn de jaren waarin de leerplicht werd ingevoerd. In Suriname dus een generatie eerder dan in nederland. Terwijl in Nederland kinderarbeid nog volop bestond, gingen kinderen in Suriname gewoon naar school. De slavernij was in 1873 echt afgeschaft (formeel 1863, vervolgens 10 jaar Staatstoezicht). Dat moet toch een paradijs zijn voor die kinderen: vrij en naar school. Denk ik dan.
Toch ook maar eens nadenken en analyseren. Waarom zou dat in Suriname zoveel eerder zijn dan in het moederland? Met behulp van een artikel van Noraly Beyer in een reeks van de Volkskrant is die analyse zo gemaakt:
Na de afschaffing van de slavernij ging het onderwijs rigoureus op de schop. De overheid ging de scholen van de EBG en de katholieken subsidiëren en richtte openbare scholen op. Al in 1876 kwam er een leer- en schoolplicht voor alle kinderen, 25 jaar eerder dan in Nederland. Westers onderwijs werd namelijk gezien als hét middel om de zwarte en gekleurde bevolking te ‘civiliseren’, te vernederlandsen, en daarmee de greep op de kolonie te verstevigen. Op school was het verboden om Sranan te spreken. ‘Ga je mond wassen’, kreeg je te horen als je werd betrapt.
Hiermee werd basisonderwijs een van de fundamenten van mentale slavernij waarnaar Marcus Garvey (Universal Negro Improvement association) en Anton de Kom laten zullen wijzen. Slavernij was wettelijk afgeschaft. Dat betekende niet dat de positie, noch de leefomstandigheden enorm verbeterden. Zoals Noraly Beyer aangeeft was het basisonderwijs hier niet de grote gelijkmaker. Onderwijs was niet de katalysator voor ontwikkeling en hét instrument tegen racisme en discriminatie. Sterker nog het versterkt de mentale slavernij.
Het roept bij mij ook meteen de vraag op of ons huidige onderwijs nu echt het instrument is om de ongelijkheid in onze samenleving teniet te doen. Zo is er in ons onderwijs een enorme discrepantie tussen het feit dat er aan de ene kant volop bijzondere scholen zijn op religieuze grondslag terwijl inmiddels aan de andere kant de kerkelijkheid van ouders en kinderen enorm is gedaald.
Er zijn scholen van fundamentalistische christelijke en islamitische scholen. Ik doe geen uitspraak over de kwaliteit van het onderwijs op die scholen. Maar over het algemeen kun je stellen dat deze scholen niet bijdragen aan tolerantie of aan het bestrijden van discriminatie.
Het inzetten van onderwijs om maatschappelijke ongelijkheid te bestrijden is lang niet altijd effectief. Maatschappelijke ongelijkheid is een complex verschijnsel. Het uit zich in een veel omstandigheden. Het is voor mij de vraag in hoeverre onderwijs in staat is om ongelijkheid te bestrijden of dat zij zelf niet een onderdeel is van de bestendigen van ongelijkheid.
Of ben ik gek?