Marktwerking? Hoe komen we daar van af?
De marktwerking is doorgeslagen. Vertel ik nu iets nieuws? Nee, sinds, na de jaren ‘90 onze economie en de samenleving gestoeld is op het neoliberalisme, hoor je deze geluiden, deze oproepen, deze protesten al. Inmiddels zijn nagenoeg alle publieke en maatschappelijke diensten in handen van de markt. Deze marktwerking maakt slapende honden wakker, financiële cowboys weten een onredelijk deel van de middelen toe te eigenen waarmee de doelen van de voorzieningen beperkt blijven. Het blijft niet beperkt tot kleine schurken. Via allerlei technieken en instrumenten, durfinvesteringen, equity funds, schimmige fiscale constructies en dergelijke worden er exorbitante winsten gemaakt.
Linkse politieke partijen zouden fel kritisch op deze marktwerking moeten ageren en optreden. Hun natuurlijke electoraat, de arbeider, Jan met de pet, de gewone mens is gebaat bij een benadering waarbij rechtvaardigheid en gelijkheid. Marktprincipes als streven naar een groter marktaandeel en winstmaximalisatie passen daar niet bij.
De Partij van de Arbeid heeft in de periode 1950-1975, overigens stevig geholpen door christendemocratische partijen, met rechtvaardigheid en gelijkheid een verzorgingsstaat gerealiseerd.
Lubbers III (CDA: Lubbers en PvdA: Kok) en met name het Paarse kabinet (Kok 2) zijn verantwoordelijk voor de introductie van de marktwerking bij publieke diensten. De eerste aankondiging van die overstap was Kok’s uitspraak van Uyl-lezing in 1995; de PvdA zou de ideologische veren moeten afschudden. Van afschudden was eigenlijk geen sprake: de sociaaldemocratische veren werden vervangen door die van het neoliberalisme.
De eerste stappen naar de Zorgverzekeringswet (uiteindelijk in 2006 in werking onder minister Hoogevorst, VVD) kwamen in 1994 in een stroomversnelling met de plannen van Hans Simons (PvdA). Zijn plannen werden niet overgenomen, maar vormden wel het fundament voor het definitieve voorstel van Els Borst (D66).
De marktwerking in de kinderopvang in 2005 kan op het conto worden geschreven aan PvdA-politica Mariëtte Hamer en Margo Vliegenthart.
Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bleek in 2010 overbodig. In de loop van de twee decennia koos de rijksoverheid de regie voor deze maatschappelijke taken ervoor de regie over te laten aan de markt, met grondspeculanten en projectontwikkelars, aan provincies en gemeenten, aan woningcorporaties die ook kozen voor meer marktprincipes. Openbaar vervoer, openbare nutsbedrijven, allemaal wordt inmiddels aangestuurd middels marktwerking.
De marktwerking hebben we te danken aan de traditionele politieke partijen, niet alleen de VVD, ook de christendemocratie en zeker ook de sociaaldemocratie. De negatieve effecten komen in belangrijke mate neer op mensen met lagere inkomens, lagere opleiding, sociale huurwoningen, allochtonen, migranten. De excessen tracht de overheid te sussen met behulp van allerlei lapmiddelen als toeslagen voor zorg, huur, kinderopvang
De effectiviteit van die ingrepen is niet alleen beperkt, maar ze leiden ook tot enorme administratie, complexe en onbeheersbare procedures, is fraudegevoelig waardoor controle rigide vormen aanneemt en waarbij privacy van met name kwetsbaren wordt aangetast. Dat zij het vertrouwen in de politiek, de traditionele partijen, de overheden en daarmee verbonden instanties bij deze omstandigheden verliezen is niet verbazingwekkend.
Deze conclusie suggereert dat er sprake zou zijn van onverwachte en ongewenste gevolgen. Er is, naar mijn mening, sprake van doelbewuste ingrepen door de economische en financiële machtselite die, met behulp van haar toenemende grip op de overheid, de eigen doelen kan realiseren en winst verder kan maximaliseren.
Het opkomen voor de slachtoffers van de marktwerking zou de opdracht moeten zijn voor traditionele linkse als PvdA en GroenLinks en christendemocratische partijen. De traditionele politieke partijen zijn echter verantwoordelijk voor de marktwerking in de publieke sector en daarmee ook voor toegenomen maatschappelijke ongelijkheid. Het leidt bij slachtoffers tot desillusie, tot frustratie, tot wantrouwen. Populistische partijen spelen in op deze emoties; ze vormen de basis voor hun groei. Die groei is niet gebaseerd op het vertrouwen in het programma, op goede analyse of geformuleerde doelen voor oplossingen. Die zijn irrelevant. Wilders gedijt bij wanhoop en hoop.
“Verelendung”
Het is een term die niet veel meer gebruikt wordt. Ik zal die ook niet snel gebruiken, maar we moeten vaststellen dat er als gevolg van het neoliberalisme sprake is van verpaupering. In de “Atlas van afgehaakt Nederland. Over buitenstaanders en gevestigden” brengen Josse de Voogd en René Cuperus de positie van de huidige “paupers” in kaart.
In Nederland wonen we in een bevoorrecht land. Zelfs de welvaart en bijvoorbeeld het besteedbaar inkomen van de afgehaakten zijn, in internationale zin, hoog. In Europa en zeer zeker op mondiaal niveau. Betekent dit dat de afgehaakten niet moeten zeiken en tevreden moeten zijn? Zouden zij zich moeten schikken en de ongelijkheid moeten ervaren als vervelend maar als negatief maar noodzakelijk neveneffect van onze rijkdom.
De ongelijkheid is echter zo schrijnend dat deze inhumaan genoemd mag worden. Mensen aan de onderste treden van de maatschappelijke ladder leven gemiddeld zo’n 7 jaar minder en hun levenskwaliteit in de laatste 15 jaar is aantoonbaar lager dan bij andere groepen. Zij wonen vaker in slecht geïsoleerde huurwoningen De “sociale” huren groeien sneller dan de woonkosten van huiseigenaren. Voor de afgehaakten is het kopen van een woning onbetaalbaar. Starters worden daardoor gedwongen te huren in de vrije sector. De huursommen zijn exorbitant, met dat geld is een flinke hypotheek te betalen.
Maatschappelijke problemen moet je maatschappelijk oplossen.
Hoe komen we van de marktwerking af?
Maatschappelijk analyseren
Dat betekent dat de problemen in een maatschappelijke context geplaatst moeten worden. Het gaat om het bos, niet over de bomen. Niet de microscoop, maar de helikopter als onderzoeksinstrument.
Maatschappelijk concluderen en oplossen.
Een commissie onder leiding van Johan Remkes gaf al in 2018 met het rapport “Lage drempels, hoge dijken” aan dat de principes van de parlementaire democratie in gevaar zijn. Mensen voelen zich nauwelijks meer vertegenwoordigd met de vormgeving van onze parlementaire democratie. Maatschappelijke politieke participatie vereist nieuwe instrumenten. Het is de grotere traditionele politieke partijen te verwijten daar geen werk van gemaakt te hebben.
Er zijn een aantal hoopgevende aanzetten, in de vorm van dialoogtafels, burgerraden en dergelijke. In haar boek “Nu is het aan ons. Oproep tot echte democratie” schetst Eva Rovers, van de Correspondent, mogelijke contouren voor nieuwe vormen.
Maatschappelijk handelen
In de samenleving zijn er volop ontwikkelingen die een belangrijke rol kunnen spelen bij vernieuwing en verbetering. In de landbouw was er een principeakkoord dat uiteindelijk klapte doordat LTO zich op het laatste moment terugtrok. Het akkoord kon steunen op alle andere actoren. Met het initiatief “Land van Ons” (www.landvanons.nl) ontstaat er beweging waarin burgers middels financiële ondersteuning boeren ondersteunen naar natuurherstel en meer biodiversiteit. Meer en meer organisaties en zelfs bedrijven kiezen voor een duurzamere toekomst. Urgenda, Greenpeace, allerlei organisaties starten procedures tegen overheid en grote bedrijven en winnen die.
De politiek zou deze initiatieven meer moeten ondersteunen en aanmoedigen.
Er is nog veel te doen. In een volgende aflevering wil ik nadenken over de principes die nodig zijn om van de marktwerking af te komen en duurzaam een fundament te leggen voor efficiënte en effectieve publieke diensten met meer maatschappelijke impact.
Fred Verhees
4 januari 2024
Waarom zou je van marktwerking afwillen? Kun je deze niet beter gewoon verbeteren? Dat is vooruitgang.
Ongelijkheid is er zolang de mens bestaat. Immers migratie is er ook al zo lang. Economische migratie is omdat mensen ontevreden zijn over hun economische omstandigheden, lees ongelijkheid. Het is eigenlijk een natuurwet, water stroomt naar het laagste punt. Mensen blijven altijd op zoek naar betere omstandigheden. Ik denk dat we keer op keer moeten vaststellen wat een redelijk bestaansminimum is en zorgen dat we de mensen die het lastig hebben tenminste op dat niveau moeten krijgen. Dat zou een mondiaal principe moeten zijn, maar ja… krijg dat maar eens voor elkaar.
Ik ben tegen marktwerking in de publieke sector.
Migratie is een complex verschijnsel. In Nederland gaan we er vaak vanuit dat mensen graag naar Nederland komen. Migranten kiezen zeker niet alleen vanwege economische voordelen. Het is opvallend dat heel veel migranten naar het Vereningd Koninkrijk willen, terwijl de omstandigheden en de kansen voor migranten daar aantoonbaar slechter zij dan in Nederland. Wij geven af op wat we gelukzoekers noemen, maar willen we dat allemaal niet: geluk zoek. Vooral voor onze kinderen. De honderduizenden Nederlanders die na de Tweede Wereldoorlog vertrokkn naar Canada, USA, Australie en dergelijke waren ook gelukzoekers. Gelukzoekers waar we trots op waren omdat ze ondernemend waren en kozen voor hun gezin. Onze “Gouden Eeuw” zou zeker keren minder goud zijn geweest als er geen hele grote groep migranten naar de Republiek de Nederlanden waren gekomen. Een artikel over migratie staat zeker op mijn lijst om daar een artikel over te schrijven.
Het gaat bij dit artikel over de marktwerking in de publieke sector. In veel beschaafde, democratische en rijke landen worden publieke diensten gemeenschappelijk en publiek gestuurd. Het gebruik maken van instrumenten als efficiency is niet strijdig met maatschappelijk ondernemen. Bij publieke diensten passen geen winstmaximalisatie, die moeten gericht zijn op het maximaliseren van maatschappelijke impact.